De volgende definities zijn er voor het woord zouden
- meervoud verleden tijd van zullen Wij zouden. Jullie zouden. Zij zouden. ▸ Ik probeerde me voor te stellen waar ze nu mee bezig zouden zijn: met hun neus in de boeken of chattend met hun vrienden.[1] ▸ De hoogleraar wilde kijken of er betere verklaringen konden worden gevonden voor crimineel gedrag. Hij wilde onder meer kijken naar de sociobiologische factoren die hierbij een rol zouden kunnen spelen.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.