Navigatie tonen
Inloggen
Registreren
zood
De volgende definities zijn er voor het woord zood
enkelvoud verleden tijd van zieden Ik zood. Jij zood. Hij, zij, het zood. (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.
Andere definities:
uitsnuit
afweerder
passement
manshoed
molenpolder