zei

De volgende definities zijn er voor het woord zei

  • enkelvoud verleden tijd van zeggen Ik zei.  Jij zei.  Hij, zij, het zei.  ▸ ‘How can I help you sir? Today’s special is the Caesar salad,’ zei een vrolijke jonge vrouw die niet helemaal in haar uniform paste.[1] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.