zaten

De volgende definities zijn er voor het woord zaten

  • meervoud verleden tijd van zitten Wij zaten.  Jullie zaten.  Zij zaten.  ▸ Sommigen gingen wat eten en anderen zaten zwijgend voor zich uit te staren.[1] ▸ Om ons heen zaten bejaarde wandelaars met stokken, rugtassen en zuinige gezichten.[2] ▸ 'Ik weet nog dat we op hem zaten te wachten en dat jij zo boos was omdat hij te laat was.[2] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.

Andere definities: