volheid

De volgende definities zijn er voor het woord volheid

  • het helemaal gevuld zijn zonder dat er iets ontbreekt; het helemaal perfect zijn Donker, somber. Zo zag de kerk van Zwillbrock eruit toen Edgar Jetter haar in 1958 voor het eerst betrad. Maar onder de lagen bruine verf vond hij de kleurrijke barokke kerk terug, die in 1748 was ingewijd. „Inmiddels spiegelt hier de volheid van de hemel weer op aarde neer." [3]  Die volheid van het leven is mooi. Tegelijk merk ik dat het goed is om soms met een boeddhistische bril naar het leven te kijken. Wat Boeddha 2500 jaar geleden zei, kan nu nog een enorme inspiratiebron zijn." [4]  ‘Al wie heeft geleefd, weet dat de volheid van het leven niet alleen uit feest maar ook uit kwetsuren bestaat. [5]  (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.