De volgende definities zijn er voor het woord verloor
- enkelvoud verleden tijd van verliezen Ik verloor. Jij verloor. Hij, zij, het verloor. ▸ Het was fascinerend om te zien hoeveel zout ik verloor: na dagen zonder douche stond mijn shirt stijf van de zoute strepen en bleef het bijna rechtop staan.[1] ▸ Uiteindelijk verloor Buikhuisen ook de steun van de universiteit. Na enkele jaren vertrok de hoogleraar naar Spanje, waar hij antiekhandelaar werd.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.