De volgende definities zijn er voor het woord trouwen
- ergatief het aangaan van een officiële verplichting tussen twee personen om voor elkaar te zorgen Op 3 juli ga ik trouwen met mijn vriendin. ▸ Ik heb nooit alleen gewoond, ik ben altijd met anderen op pad en ik ga met mijn gezin op vakantie of met vrienden een weekendje weg. Een doodgewone veertiger met een eigen bedrijf, twintig jaar getrouwd, vader van drie, die elke zondag het gras maait.[3] ▸ Wat was het probleem? Oorlog was oorlog, maar dat zou jonge mensen er niet van moeten weerhouden te trouwen, eerder andersom.[4] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.