thuiskwam

De volgende definities zijn er voor het woord thuiskwam

  • (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuiskomen ... dat ik thuiskwam.  ... dat jij thuiskwam.  ... dat hij, zij, het thuiskwam.  ▸ Toen ik thuiskwam bleek mijn rol in het gezin lichtelijk te zijn veranderd.[1] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.