De volgende definities zijn er voor het woord spraken
- meervoud verleden tijd van spreken Wij spraken. Jullie spraken. Zij spraken. ▸ Ze spraken geen woord Engels, maar met handen en voeten kwamen we een heel eind.[1] ▸ Gewichtige doende ministers spraken met slonzige oude mannen uit de kunstwereld, terwijl een of andere optimist een bluesplaat opzette.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.