De volgende definities zijn er voor het woord publiek
- een groep toeschouwers; groep bezoekers Het publiek komt niet meer bij van het lachen. Nederland won uiteindelijk toch door een daverende score bij de tv-kijkers thuis. Van het publiek kreeg hij 261 punten, waarmee hij tweede werd achter Noorwegen. [2] Als de gewrichten het begeven, klinken luide knallen, tot jolijt bij het publiek. [3] ▸ Huldiging: De spelersbus keerde gisteravond niet terug naar de Overijsselse stad. Morgen kunnen supporters de spelers toejuichen bij de huldiging. Het team maakt dan een rit langs de IJssel in een open bus. Publiek kan langs de route staan.[4] ▸ De deelnemers krijgen de gladiolen traditiegetrouw van het publiek aangeboden op de laatste dag van het wandelevenement. Met hun armen vol bloemen lopen ze de stad in over de Sint Annastraat, die dan voor even Via Gladiola heet. Dit jaar dus niet.[5] ▸ Het zeehondencentrum in Pieterburen is al sinds begin januari dicht voor publiek. Het personeel is bezig met de laatste voorbereidingen voor de verhuizing naar een modern onderkomen bij Lauwersoog. En daarvoor moesten de laatste zeehonden uit Pieterburen gisteren weg.[6] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.