Navigatie tonen
Inloggen
Registreren
panacheerde
De volgende definities zijn er voor het woord panacheerde
enkelvoud verleden tijd van panacheren Ik panacheerde. Jij panacheerde. Hij, zij, het panacheerde. (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.
Andere definities:
nakend
ambtsdraagster
heengegaan
rokten
havenbuurt