opvloog

De volgende definities zijn er voor het woord opvloog

  • (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opvliegen ... dat ik opvloog.  ... dat jij opvloog.  ... dat hij, zij, het opvloog.  ▸ Ze huilde tranen met tuiten toen het vliegtuig wegtaxiede, opvloog en in de donkere winterhemel verdween.[1] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.