opstak

De volgende definities zijn er voor het woord opstak

  • (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opsteken ... dat ik opstak.  ... dat jij opstak.  ... dat hij, zij, het opstak.  ▸ Ik kookte wat pasta terwijl zij een jointje opstak.[1] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.