De volgende definities zijn er voor het woord opkwam
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opkomen ... dat ik opkwam. ... dat jij opkwam. ... dat hij, zij, het opkwam. ▸ Zo werd ik wakker als de zon opkwam en ging ik slapen als het donker werd.[1] ▸ Zo snel als TMF opkwam, zo snel verdween de zender ook weer van het toneel. Een hoop vj's vertrokken naar concurrenten. Na 2008 begon de populariteit snel af te nemen en in de eerste maanden van 2011 was de zender alleen nog van 06.00 uur tot 15.00 uur op tv.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.