neerkeek

De volgende definities zijn er voor het woord neerkeek

  • (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van neerkijken ... dat ik neerkeek.  ... dat jij neerkeek.  ... dat hij, zij, het neerkeek.  ▸ Dit is hoe het paradijs eruit moet zien, dacht ik toen ik neerkeek over het beloofde land.[1] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.