De volgende definities zijn er voor het woord maar
- nevenschikkend voegwoord dat een tegenwerping inleidt, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of daarmee inhoudelijk contrasteert Het is zonnig vandaag, maar de wind maakt het kil. ▸ Paus Franciscus, geboren als Jorge Mario Bergoglio, schudde het Vaticaan op en kwam op voor de zwakkeren in de samenleving. Maar kritiek was er ook, onder meer uit conservatieve hoek[3] ▸ Dat heeft Van de Laar overgenomen van Boer, zegt hij. "Ik sta, terwijl ik met jullie spreek, buiten kruiden te plukken. Wat ik van hem heb geleerd, is altijd werken met pure smaken en met de natuur om je heen. Maar ook om altijd 100 procent te geven."[4] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.