De volgende definities zijn er voor het woord keken
- meervoud verleden tijd van kijken Wij keken. Jullie keken. Zij keken. ▸ We keken het jaar voorafgaand aan mijn vertrek vaak samen naar documentaires over de PCT en ze verheugde zich erop om via mij een halfjaar door Amerika mee te lopen, maar dan wel veilig thuis op de bank.[1] ▸ 'Ik dacht aan Dolcis, aan hoe hard Cynth en ik daar moesten werken; aan hoe mannen naar onze billen keken, terwijl hun vrouwen schoenen pasten.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.