katwilg

De volgende definities zijn er voor het woord katwilg

  • (bloemplanten) bepaald soort loofboom Salix viminalis , die inheems is in de Benelux en tot 10 meter hoog kan worden, waarvan de tenen worden gebruikt als rijshout En je had griendhout, vaak katwilg, netjes in rijen gepoot, afgezet op 60 cm of nog lager. ’s Zomers werden deze percelen gewied en de opkomende bossen gedund; aan mankracht nooit gebrek. Elke drie jaar werden de tenen afgehakt, een typisch winterwerkje. Dat was dan het fameuze rijshout voor zinkstukken ter versteviging van de bodem onder dijken of wegen. Of het ging naar de mandenmaker.[3]  Na twee jaar zijn die tenen vier tot vijf meter lang en precies dik genoeg voor stevige constructies. Op de grienden van Johan Hermans groeien schietwilg en katwilg.[4]  (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.