kaak

De volgende definities zijn er voor het woord kaak

  • (palindroom) (anatomie) het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn De dode dolfijn had een aangeboren afwijking en een gebroken kaak.  ▸ Mijn stem ontneemt anderen dus ook wel eens de gelegenheid om zelf hun mening te laten horen. Soms kwam ik na mijn werk thuis met een stijve kaak van het praten.[2] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.