De volgende definities zijn er voor het woord gesleutel
- het bezig zijn met een auto of machine te onderhouden of te repareren door de machine uit elkaar te halen en weer in elkaar te zetten Als jochie van vier stapt hij voor het eerst de glimmende wereld van de Formule 1 binnen. Aan de hand van zijn vader Jos, dan nog autocoureur. Max ziet felgekleurde bolides, bedrijvige technici, stoere coureurs. Hij kijkt naar het geconcentreerde gesleutel aan de auto’s, ruikt het rubber van de banden, proeft de opwinding van een mannensport. Het is 2001, de uiterste grens van zijn geheugen. „Een speelparadijs”, herinnert hij zich. „Nu is het allemaal heel serieus.” [1] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.