geloven

De volgende definities zijn er voor het woord geloven

  • overgankelijk overtuigd zijn dat iets waar is Hij geloofde dat de aarde door vliegende schotels bezocht werd.  ▸ Hij vertelde me dat hij ooit vijf dagen volledig afgezonderd in de Australische outback was gedropt met niet meer dan een stuk zeil, wat eten en drinken en een bijbel. Het was een bewustwordings-survival-oefening van de kerk van zijn ouders. Het had veel indruk op hem gemaakt. Hij was in die vijf dagen niet gek geworden en hij had de bijbel twee keer gelezen maar geloofde nog steeds niet in God.[3] ▸ Ik weet meer over het verleden van de prinses dan welke sterveling ook, en het ware verhaal is minder sprookjesachtig dan de troubadours ons willen doen geloven.[4] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.