De volgende definities zijn er voor het woord eigen
- op zichzelf betrekking hebbend, van jezelf Eigen huis. Vakantie in eigen land. ▸ Terlouw was in de jaren 50 tijdens zijn studie natuurkunde in Utrecht wiskundestudente Alexandra van Hulst tegengekomen. Hij zou ruim zestig jaar met haar getrouwd zijn, tot haar overlijden in 2017. Ze kregen vier kinderen, aan wie Terlouw voor het slapen eigen verhaaltjes vertelde. Ze vormden de basis van zijn latere schrijverschap.[4] ▸ Ik heb nooit alleen gewoond, ik ben altijd met anderen op pad en ik ga met mijn gezin op vakantie of met vrienden een weekendje weg. Een doodgewone veertiger met een eigen bedrijf, twintig jaar getrouwd, vader van drie, die elke zondag het gras maait.[5] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.