drong

De volgende definities zijn er voor het woord drong

  • enkelvoud verleden tijd van dringen Ik drong.  Jij drong.  Hij, zij, het drong.  ▸ Het leven in de schoenenwinkel kreeg de overhand, dus schreef ik alleen nog in de beslotenheid van mijn slaapkamer, en Cynth, die de stapel schriften die mijn kamer nooit verlieten, moet hebben gezien, drong niet langer aan.[1] ▸ ' Het drong op dat moment tot me door dat Quick iemand was die zich niet graag kwetsbaar opstelde.[1] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.