De volgende definities zijn er voor het woord dacht
- enkelvoud verleden tijd van denken Ik dacht. Jij dacht. Hij, zij, het dacht. ▸ 'Zou kunnen. Eerst maar eens kijken hoe het gaat ' 'Maar ik dacht dat het je moeders lievelingsschilderij was?' 'Ik was mijn moeders lieveling,' zei hij. Met een nors lachje legde hij het pak op de balie.[1] ▸ Toen ik nog een drukke baan had, dacht ik constant na.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.