De volgende definities zijn er voor het woord buitensloot
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van buitensluiten ... dat ik buitensloot. ... dat jij buitensloot. ... dat hij, zij, het buitensloot. ▸ Goedbedoelde adviezen. Uitgesproken in een kamer waarin menselijke warmte de kou buitensloot.[1] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.