De volgende definities zijn er voor het woord bleven
- meervoud verleden tijd van blijven Wij bleven. Jullie bleven. Zij bleven. ▸ Wat had ik nu spijt van het plan om de zonsondergang en zonsopkomst vanaf de top te willen gaan bekijken. Doordat de wind recht mijn kant opblies en het geluid van de donder steeds dichterbij kwam bleven mijn tranen stromen. Deze storm zou ik moeten overleven boven op Mount Whitney, 4.421 meter hoog.[1] ▸ Het voelde goed, dus bleven we elkaar een paar minuten staan kussen in de receptieruimte van het Skelton.[2] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.