bezoek

De volgende definities zijn er voor het woord bezoek

  • het bezoeken, de visite Zij gingen even een bezoek afleggen.  Het bezoek aan het museum was zeer de moeite waard.  ▸ Dat dit een eenmalig bezoek betrof, stond bij haar vast.[1] ▸ 'Heb je sinds ons bezoek aan de schouwburg nog een ander stuk gezien, Thea?' vraagt Jacob.[2] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.