De volgende definities zijn er voor het woord armoede
- (economie) de toestand waarin iemand leeft die zeer weinig middelen voor zijn levensonderhoud heeft De armoede van het gezin was schrijnend nadat beide ouders hun werk verloren. Armoede is een relatief begrip, de arme van nu leeft comfortabeler dan de rijke van 100 jaar geleden. ▸ De blik in zijn ogen hield het midden tussen gêne en schaamte. De wanstaltige gedaante van armoede die openlijk aan hem voorbijtrok was hier verantwoordelijk voor.[3] ▸ Angst voor mijn eigen soort was het gevolg van vijf jaar gevangenisstraf en terwijl ik las, en ik las veel, ontdekte ik dat ik op een continent was beland waar die angst was verheven tot beschaving, dus toen werden de angsten voor mensen nóg erger, en ik cultiveerde afschuw voor hun achterlijkheid en armoede, ik was jong en ik verzette me tegen onze gelijkenissen, zo ontstond de walging, de afkeer en de verloochening.[4] ▸ Het was vooral een herinnering aan al die dingen waaraan hij vermeed te denken, de laatste jaren tenminste, aan hoe makkelijk het was geweest om van armoede tot rijkdom te komen, al hield hij niet van dat woord.[5] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.