alledag

De volgende definities zijn er voor het woord alledag

  • gewoon, niet bijzonder, steeds terugkerend Wij leven in een welvarend en aantrekkelijk land, ook in vergelijking met andere landen, en beschikken over goede voorzieningen, een goede infrastructuur en een sterke rechtsstaat. We hebben heel veel om trots op te zijn en op verder te bouwen. Tegelijkertijd zijn in de maalstroom van alledag onrust en onbehagen kenmerken van deze tijd. [1]  ▸ Ze geeft onze gesprekken inhoud door op een vrolijke manier over het leven van alledag te keuvelen.[2] (bron: WikiWoordenboek)

Voeg een definitie toe.