De volgende definities zijn er voor het woord aanvoerder
- een bevelhebber, een leider Ajax was de aanvoerder van de competitie. Waarschijnlijk zullen ze kampioen worden. Hij was de aanvoerder van het team. 'Als ik nu eerst eens met de aanvoerders van elke kleur om de tafel ga zitten. We staan hier maar bij elkaar en daar bereiken we niets mee. Laten alle aanvoerders naar voren komen. Iedereen kan dan voorlopig naar huis gaan en wachten op wat de aanvoerders besluiten te doen.' [1] ▸ Wat zou u ervan denken als u een roedel wolven zag die hun aanvoerder doodbeten?' Ze draait zich om naar Kramer, alsof haar woorden alleen voor hem zijn bedoeld.[2] ▸ „Ik wilde maar dat zij de aanvoerders konden vinden," zei hij telkens weer.[3] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.