De volgende definities zijn er voor het woord aanlachte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanlachen ... dat ik aanlachte. ... dat jij aanlachte. ... dat hij, zij, het aanlachte. ▸ Waar ik normaliter degene was die de boel aanlachte en harde grappen maakte, was er vanavond een schaamte in me geslopen die ik niet van mezelf kende.[1] (bron: WikiWoordenboek)
Voeg een definitie toe.